De eerste weken van een nieuw jaar zijn traditioneel een periode waarin edelmetalen goed presteren. 2024 is de spreekwoordelijke uitzondering die de regel bevestigt. Begin februari noteert goud 1,5% lager dan bij de start van dit jaar. Zilver moet zelfs 5% inleveren. In euro is het rendement van goud wel lichtjes positief (+1%) maar zilver staat wel in het rood. Ook platina en palladium zetten de dalende trend van vorig jaar verder.

De verklaring ligt bij een gewijzigde perceptie van de markt tegenover de geplande renteverlagingen. In december verraste Federal Reserve voorzitter Jerome Powell vriend en vijand door voor 2024 een aantal renteverlagingen in het vooruitzicht te stellen. Tot kort daarvoor luidde het dat daarvan geen sprake kon zijn zolang de inflatie niet onder controle was. De marktconsensus deed naar nog een schepje bovenop met een 6 verwachte renteverlagingen, wat nagenoeg alle activaprijzen omhoog trok.

Dit bleek voorbarig want verschillende regionale Fed-gouverneurs temperden al snel de verwachtingen en uiteindelijk keerde ook Powell zijn kar. Tijdens de monetaire vergadering van 31 januari werd de rente zoals verwacht ongewijzigd gelaten, maar Powell liet verstaan dat er ook de eerstvolgende vergadering van 20 maart niet op een renteverlaging moet worden gerekend.

Vanwaar deze ommekeer? Ten eerste daalt de inflatie minder hard dan verwacht. De trend is nog steeds dalend, maar het gaat veel minder hard dan vorig jaar, wat ook logisch is. De Fed hanteert officieel nog steeds een doelstelling van 2% maar de PCE of Personal Consumption Expenditures prijsindex lag daar in december met 2,9% bijna een volle procent boven.

Daarnaast wil ook de arbeidsmarkt maar niet afkoelen. Het meest recente banenrapport liet zien dat er in januari weer veel meer jobs bij kwamen dan verwacht terwijl het werkloosheidspercentage met 3,7% heel laag bleef. Daarnaast stegen ook de lonen harder dan verwacht.

Een hoger dan gewenste inflatie in combinatie met een oververhitte arbeidsmarkt is geen goed recept voor renteverlagingen. Te agressieve renteverlagingen kunnen de inflatie weer doen aanwakkeren en dit is het laatste wat men in een verkiezingsjaar wil bereiken. Het toekomstige rentepad is met andere woorden weer een stuk onduidelijker geworden. De nominale langetermijnrente zit sinds eind vorig jaar weer in de lift en in combinatie met een lagere inflatie leidt dit tot een hogere reële rente en dat is niet gunstig voor goud, wat de prijsevolutie van de voorbije weken verklaart.

De CME FedWatch Tool laat zien dat slechts 16% op 20 maart een renteverlaging met 25 basispunten (-0,25%) verwacht. Een maand geleden was dit nog 66%. Een meerderheid van 61% gaat wel nog steeds uit van een eerste renteverlaging op 1 mei. In Europa is het verhaal trouwens gelijklopend. Ook de ECB plant op korte termijn geen renteverlagingen, hoewel van een oververhitte arbeidsmarkt hier geen sprake is.

Het sentiment ten aanzien van goud zal de komende maanden blijven schommelen in functie van de marktverwachtingen over de timing en de omvang van de renteverlagingen. Die verwachtingen zullen worden bepaald door de macro-economische cijfers rond inflatie en arbeidsmarkt.

Toch is een aanhoudend hoge rente niet het basisscenario. Voor veel bedrijven en gezinnen was de hoge rente tot nog toe niet zo’n groot probleem. Dat komt omdat we uit een lange periode van meer dan een decennium komen met lage rentes waarbij er veel tijd was om schulden goedkoop te herfinancieren en in die tijd te spreiden.

Overheden hebben die luxe niet, want wegens de aanhoudende deficits en oplopende schulden zijn deze verplicht om aanhoudend te financieren. De rentelasten nemen dus snel toe en nemen een steeds grotere hap uit de begroting, waardoor nog meer schulden moeten worden aangegaan. Enkel negatieve reële rentes kunnen soelaas brengen en dat zou een gunstig scenario zijn voor goud.