De klassieke media lieten de vijftigste verjaardag van het financiële en monetaire systeem, waar we met zijn allen in leven, nagenoeg geruisloos aan zich voorbij gaan. Toch is het voor investeerders belangrijk om wat historische kennis te hebben over dit onderwerp, dit om beter te begrijpen waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het Bretton Woods-systeem opgezet. De naam verwijst naar het stadje in de Amerikaanse staat New Hampshire waar de overwinnaars een nieuwe monetaire architectuur moesten ontwerpen. Er werd gekozen voor een dollar-goudstandaard met de Amerikaanse munt als wereldreservemunt waarbij alle andere valuta een vaste wisselkoers zouden krijgen tegenover de dollar.

Om de Amerikaanse munt betrouwbaar te maken, werd voor een (gedeeltelijke) gouddekking gekozen. De prijs van een troy ounce (31,10 gram) werd vastgelegd op 35 dollar en de Amerikaanse munt was voor centrale banken van buiten de Verenigde Staten inwisselbaar in goud. Vooral dit laatste is erg belangrijk. De Amerikanen konden deze belofte doen omdat ze op dat moment ongeveer twee derden van alle monetair goud in bezit hadden.

Het Bretton Woods-systeem functioneerde tot de Verenigde Staten zwaar boven hun stand begonnen te leven. Onder meer de financiering van verschillende oorlogen kostte handenvol geld waardoor het aantal dollars in omloop steeg. De internationale koopkracht van de dollar daalde en een aantal centrale banken wisselden (een deel van) hun dollarreserves op in goud. Het gevolg was dat de Amerikaanse goudvoorraden snel slonken. Op 15 augustus 1971 zegde de toenmalige Amerikaanse president Nixon de convertibiliteit van de Amerikaanse dollar in goud eenzijdig op en dat was meteen ook het einde van Bretton Woods.

In de plaats kwam een ‘fiat’ geldsysteem. Daarbij wordt de waarde van een munt bepaald door het vertrouwen in de centrale bank die het uitgeeft en een stabiele koopkracht moet garanderen. Centrale banken kunnen onbeperkt de geldhoeveelheid uitbreiden zonder dat daar een onderpand tegenover staat. Dit gebeurt om tekorten te financieren en de financiële markten te ondersteunen.

Toch is de rol van goud nog lang niet uitgespeeld. Vrijwel alle centrale banken houden nog een deel van hun valutareserves aan in goud. dit aandeel wordt de voorbije jaren nog uitgebreid. Goud dient daarbij als tegengewicht voor de steeds verder groeiende schuldenberg.